10 valkuilen voor e-learning auteurs

Weinig interactiviteit
"Klik op [Verder] om…" is niet echt interactief. Probeer dus zoveel mogelijk activerende werkvormen te bedenken en gebruiken, waarin de cursist echt iets moet doen wat betrekking heeft op de inhoud (vragen beantwoorden, relevante acties uitvoeren in een procedure, etc.).
Veel tekst
Inhoud moet aansprekend zijn, anders blijft er niets hangen. Goede e-learning is iets anders dan artikelen of boeken in PDF in een online omgeving plaatsen.
Formele schrijfstijl
Veel mensen zijn vanuit hun werk gewend om verslagen en documenten te schrijven in een formele (zakelijke) schrijfstijl. Beter is het om zoveel mogelijk aan te sluiten op de manier waarop je mondeling iets uitlegt.
Dus niet: "Er wordt gebruik gemaakt van...", maar wel: "Je maakt gebruik van...".
Geen context
Inhoud kun je in veel gevallen via 'storytelling' aanbieden: je biedt de leerstof aan met behulp van een verhaallijn. Hierdoor wordt de inhoud in een context aangeboden, waardoor je het voor de cursist direct in een betekenisvol kader plaatst. De cursist kan dan gemakkelijker het geleerde ook in praktijk brengen ('transfer'), hij weet immers in welke situaties het kan voorkomen.
Geen multimedia
Multimedia die aansluiten bij de inhoud bieden vaak een visueel anker, waardoor het verhaal erbij ook beter blijft hangen. En zoals bekend zegt een beeld meer dan 1000 woorden…
Toetsende vragen
Vragen hoef je niet alleen te gebruiken om te toetsen of de voorgaande lesstof begrepen is. Vragen kun je ook gebruiken om de cursist na te laten denken over een onderwerp. Via de feedback op de vraag geef je dan uitleg (de 'theorie'). Op die manier is de cursist al actief met het onderwerp bezig en is het voor hem makkelijker om de gepresenteerde feedback te koppelen aan wat hij al over het onderwerp weet.
Alle manieren willen aanleren
Bij een applicatietraining (zoals een cursus Excel), kun je handelingen vaak op meerdere manieren uitvoeren. Bijvoorbeeld het opslaan van een document: je kunt het toetsenbord gebruiken, het menu of de knop in de knoppenbalk. Vaak zijn mensen geneigd om al deze vormen in de e-learning te stoppen. Beter is het om één manier (consequent) uit te leggen. Anders krijgt de cursist een overload aan informatie, zonder dat daar een duidelijke lijn in lijkt te zijn. Wel is het natuurlijk goed om te noemen dat er meer manieren zijn, maar die kan de cursist zelf ontdekken tijdens het werken met het programma.
Onlogische layout
Goede e-learning moet een logische schermindeling hebben: niet teveel tekst op 1 pagina (liefst zonder te scrollen) en knoppen moeten op vaste plaatsen staan en waar ze 'logisch' zijn. De cursist moet niet zoeken waar hij op moet klikken om door te gaan.
Onduidelijke knoppen
In een scherm moet altijd direct duidelijk zijn welke knoppen op welk moment 'iets doen'. Hierbij zijn er twee mogelijkheden: alleen knoppen tonen die daadwerkelijk iets doen, of altijd alle knoppen tonen, waarbij ze visueel inactief zijn als ze niets doen. Op de laatste manier blijft het altijd duidelijk welke knoppen er zijn en komen er niet 'opeens' knoppen bij.
Eenduidige navigatie
Wanneer een cursist op drie manieren naar één onderdeel kan gaan, ontstaat er verwarring of het wel echt om één en hetzelfde onderdeel gaat, of dat het om 3 verschillende onderdelen gaat.
Reacties ( 0 )
Like
Er zijn nog geen reacties